aanhauwe

Van Wiktionary

Algemein Gesjreve Limburgs[bewirk]

Wirkwaord[bewirk]

aanhauwe (Nederlands: aanhouden, doorzetten, verhinderen, uitstellen, opschorten, verdagen, aanklampen, staande houden, tegenhouden, vasthouden)

Verveuging

hilt aan, hool aan, aangehauwe

Gezèkde
  • aanhauwe mit: aanhouden met, een buitenechtelijke betrekking onderhouden