Naar inhoud springen

boekweitpannenkoek

Van Wiktionary

Nederlandjs

[bewirk]

Zelfstenjig naamwaord

[bewirk]

Lemma

[bewirk]

boekweitpannenkoek g /'buk.ʋɛi̯t.pa.nə(n).kuk ~ 'buk.β̞ɛi̯t.pa.nə(n).kuk/

  1. (aeteswaar) bokeskook

Verbuging

[bewirk]
inkelvaad mieëvaad
nom.: boekweitpannenkoek boekweitpannenkoeken
dim.: boekweitpannenkoekje boekweitpannenkoekjes