Naar inhoud springen

eierschaal

Van Wiktionary

Nederlandjs

[bewirk]

Zelfstenjig naamwaord

[bewirk]

Lemma

[bewirk]

eierschaal g /'ɛi̯.jər.sxa:l/

  1. eiersjaal

Verbuging

[bewirk]
inkelvaad mieëvaad
nom.: eierschaal eierschalen
dim.: eierschaaltje eierschaaltjes