Naar inhoud springen

afrastering

Van Wiktionary

Nederlandjs

[bewirk]

Zelfstenjig naamwaord

[bewirk]

Lemma

[bewirk]

afrastering g /'af.ras.tə.rɪŋ/

  1. toen, aafrastering

Verbuging

[bewirk]
inkelvaad mieëvaad
nom.: afrastering afrasteringen
dim.: afrasteringetje afrasteringetjes