Naar inhoud springen

dennenappel

Van Wiktionary

Nederlandjs

[bewirk]

Zelfstenjig naamwaord

[bewirk]

Lemma

[bewirk]

dennenappel g /'dɛ.nə(n).a.pəl/

  1. (plantje) den

Verbuging

[bewirk]
inkelvaad mieëvaad
nom.: dennenappel dennenappels
dennenappelen
dim.: dennenappeltje dennenappeltjes