geslachtsorgaan

Van Wiktionary

Nederlandjs[bewirk]

Zelfstenjig naamwaord[bewirk]

Lemma[bewirk]

geslachtsorgaan ó /ɣə.'slaxts.ɔr.ɣa:n/

  1. (liefdeil) geslachsdeil
Zagswies
  • mannelijk geslachtsorgaan bij mensen: gemaak, lul, piezzel, pin
  • vrouwelijk geslachtsorgaan bij mensen: kut
  • vrouwelijk geslachtsorgaan bij koeien: träöt
  • vrouwelijk geslachtsorgaan bij paarden: gemech

Verbuging[bewirk]

inkelvaad mieëvaad
nom.: geslachtsorgaan geslachtsorganen
dim.: geslachtsorgaantje geslachtsorgaantjes