Naar inhoud springen

kandelaar

Van Wiktionary

Nederlandjs

[bewirk]

Zelfstenjig naamwaord

[bewirk]

Lemma

[bewirk]

kandelaar g /'kan.də.la:r/

  1. luchter

Verbuging

[bewirk]
inkelvaad mieëvaad
nom.: kandelaar kandelaars
kandelaren
dim.: kandelaartje kandelaartjes